linkerdoel,’’
vraagt hij. ,,Die is doof.’’
Zo’n handicap moet lastig
zijn, zowel voor de doelman als voor zijn trainer.
,,Is het ook.
Hem tijdens een training coachen gaat nog wel, dat lukt met handen en
voeten. Maar in wedstrijden heeft zijn doofheid al enkele malen tot een
tegentreffer geleid, zo heb ik van mijn assistenten vernomen. Had hij niet
gehoord dat er iets geroepen werd. Maar verder niets dan lof over Atheil. Na
onze eerste keeper, die prof is in Zuid-Afrika, is hij onbetwist de beste
keeper van Namibië.’’
In Nederland, of in elk
ander voetbaltopland, is een dove doelman bij voorbaat kansloos voor een
positie in de nationale ploeg. In Namibië, een land in het zuiden van Afrika
met ruim twee miljoen inwoners, dus niet. Schans heeft echter weinig keus en
daar zeurt hij allerminst over. De coach wist vooraf dat de mogelijkheden in
Namibië behoorlijk beperkt zijn. Maar voor de makkelijke weg kiezen ligt
niet in de aard van Schans. Mede daarom werd hij ooit bondscoach van Bhutan,
destijds het op één na laagst geklasseerde land op de FIFA-ranglijst.
Daarnaast werkte Schans als trainer op een college in Japan, was hij
assistent-trainer in China en probeerde hij als technisch adviseur
Mozambique op de voetbalkaart te zetten.
Deze maand staat Schans
tot eigen verbazing voor zijn debuut op de Afrika Cup, het landentoernooi
waarvoor Namibië zich zeer verrassend wist te plaatsen. ,,Hoofdtrainer Ben
Bamfuchile uit Zambia had zijn trainersopleiding in Nederland gevolgd. Via
hem kwam eind november het verzoek bij de KNVB voor een Nederlandse
assistent-trainer. En dus werd ik gepolst. Toen ik van de interesse hoorde,
heb ik direct de Bosatlas gepakt en gekeken waar het land precies ligt. Ik
wist namelijk niets van Namibië. Is het jou bekend dat Windhoek de hoofdstad
is?
,,Tot op de dag van vandaag ben ik nog nooit in Namibië
geweest. Pas halverwege januari ga ik er voor het eerst naar toe. Als
bondscoach, want Ben werd ernstig ziek. Kortgeleden is hij helaas
overleden.’’
Dus staat Schans deze dag als hoofdtrainer
op een winderig kunstgrasveld in het Duitse plaatsje Keiserau, onder de rook
van Dortmund. Drie weken is hij nu met de ploeg aan de slag, maar van een
leien dakje gaat het nog allerminst. Zo had de Duitse voetbalbond, die dit
trainingskamp organiseert, beloofd dat Schans en zijn mannen vandaag zouden
kunnen sparren met een profteam. Die opponent blijkt achteraf op zijn
Afrikaans geregeld: niet dus.
,,Helaas wist ik pas erg laat dat ik
deze baan zou krijgen, anders had ik zelf wel de inhoud van het
trainingskamp samengesteld. Daar is het nu te laat voor gebleken. Moeten we
maar een keertje extra trainen. Lastig is het wel. Nu spelen we pas op 12
januari voor het eerst een oefenwedstrijd onder mijn leiding, uit bij
Senegal. Twee weken later begint de Afrika Cup al.’’
Voor het toernooi is nog werk genoeg te doen, zo leert de training. De
internationals die buiten de eigen landsgrenzen competitie spelen, ontbreken
vandaag bijna allemaal. Daarom is de selectie opgevuld met nagenoeg alleen
jongens uit de nationale amateurcompetitie. Niveau hoofdklasse in Nederland.
Soms hoor je Nederlandse termen uit hun kelen schallen. ,,Bal vasthouden,’’
klinkt het dan. Een erfenis uit het Nederlandse koloniale verleden in
zuidelijk Afrika.
Tussen zijn spelers valt de blanke coach extra
op, aangezien hij de enige is die een Nike-trainingspak en jack van de KNVB
draagt.
,,Onze kledingsponsor Puma levert de officiële outfits pas
nét voor de start van de Afrika Cup. Ik ben dus, voordat dit trainingskamp
begon, snel nog even langs het KNVB-kantoor in Zeist gereden. Daar heb ik
elk trainingspak of hesje dat ik kon vinden achterin de auto geladen en mee
hierheen genomen. Kijk, mijn collega-trainers lopen in jassen van de Duitse
voetbalbond. Die hadden ze nog liggen in het hotel.’’
Schans lijkt een avonturier te zijn. ,,Ik kan me voorstellen dat je dat
vindt,’’ zegt de coach. ,,Maar ik ben in ieder geval géén
ontwikkelingswerker. Ik werk bij ploegen die zeer behoorlijk kunnen
voetballen. In China ben ik dit seizoen als assistent nog landskampioen
geworden met Changchun Yatai. Dan moet zo’n team tóch wat kunnen.
,,Natuurlijk was ik graag nog eens in Nederland aan de slag gegaan. Ik heb
ooit bij FC Wageningen gewerkt, daarna nooit meer in het Nederlandse
profvoetbal. Ik heb nimmer een manager gehad die me ergens binnen kon
brengen. En het gaat toch om contacten in dit wereldje. Maar ach, al die
reizen hebben het leven van mij én mijn gezin verrijkt. Toen ik in Japan
werkte, is mijn dochter daar een jaar gaan studeren. Het gevolg is dat ik nu
een Japanse schoonzoon heb en een half Japans kleinkind. Of ik er rijk van
ben geworden? Dat de landen waarin ik heb gewerkt weinig geld hebben lijkt
me duidelijk. Anders hadden ze ook wel José Mourinho aangetrokken.’’
Een rondgang langs de Namibische delegatie leert in ieder geval dat iedereen
tevreden is met mister Arie. De Nederlandse manier van werken spreekt aan:
spelers laten meedenken én veelal wedstrijdgericht. ,,Niet voor niets staan
de Nederlandse coaches in het buitenland erg hoog aangeschreven,’’ vertelt
Schans. ,,Wij kunnen overal werken en met onze visie maken we spelers beter.
Vooral omdat we dus telkens aan de wedstrijden denken. In bijvoorbeeld
Bhutan hadden ze voor mij een Koreaan als bondscoach. Die man liet de
spelers alleen maar rennen. Daar leerden de voetballers dus niets van.’’
Dat zijn ploeg meedoet aan een eindronde is een wonder, maar nu het
deelnameticket binnen is verwacht de bevolking niets minder dan de
toernooiwinst. ,,We zitten in een poule met Guinee, Marokko en het gastland
Ghana. Het wordt dus héél moeilijk. Maar ik kan je één ding zeggen: als
straks ook de profs bij de ploeg zijn, zal blijken dat we heel aardig kunnen
voetballen.
,,Nee, ik heb die spelers nog nooit in levenden lijve
zien voetballen. Wél op drie dvd’s. Technisch zijn het in ieder geval prima
spelers, alleen tactisch moet er een hoop gebeuren. Voor een goed resultaat
tijdens de Afrika Cup is tijd mijn grootste tegenstander.’’
Bron: AD.nl