De experimentator hield de apen, buiten hun bereik, een banaan (heel lekker) en een stuk bleekselderij (minder lekker) voor. De apen wezen al snel naar de banaan. Reikte de experimentator hun dan de selderij aan de apen werden ‘gedeeltelijk begrepen’ dan vernauwden de apen hun repertoire van gebaren en herhaalden ze ze, net zolang tot de experimentator ‘begreep’ dat ze de banaan wilden.
Deed de experimentator daarentegen iets heel anders de apen werden ‘helemaal niet begrepen’ dan breidden de apen hun repertoire juist uit: ze gingen nieuwe gebaren uitproberen en vermeden het gebaar dat niet begrepen werd. De apen maakten derhalve onderscheid in de mentale toestanden die ze met hun gebaren bij de experimentator teweegbrachten. Aardig detail: alleen vrouwtjes konden dit.
Bron: www.intermediar.nl