Door Bart Vos
Bijna onherkenbaar als je ze vergelijkt met de logge apparaten van pak weg tien jaar terug. Zo groot als een vingerkootje, elegant, strak design en verkrijgbaar in vele kleuren. Met tinten die kleuren bij haar en hoofdhuid . Maar ook verkrijgbaar in extraverte tinten zoals glanzend zwart, ivoor-wit of met kinky-zebraprint. Dat zijn de belangrijkste veranderingen die deze nieuwe generatie achter-het-oor-toestellen (‘aho’) tot gewilde items maken. De hoorindustrie is gezegend, want de verkoop stijgt explosief.
“Misschien zouden ze ook wisselbare covers voor de toestellen kunnen maken, zodat je net als bij je mobiel van frontje kan wisselen, voor in de disco ofzo.” Juicht Joop Beelen, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS).
Voor we verder gaan, laten we eerst een vraagteken zetten bij dat getal, bijna 1,5 miljoen slechthorenden. Dat zou namelijk één op de tien Nederlanders betekenen. Iedereen moet dan wel een stuk of wat mensen kennen met hoorprobleem. Dat lijkt overdreven. Toch komen onder andere het TNO en het CBS in verschillende rapporten en een enquête tot dezelfde aantallen. Maar waarom draagt dan slechts een derde een hoortoestel of ander hulpmiddel? Wie niet scherp ziet laat zich ook een bril aanmeten. Toch? Het antwoord zit hem in ontkenning en onderschatting, die gepaard gaat met een flinke dosis schaamte. Slechthorenden zijn vaak nog lang niet doof. Bovendien bij geleidelijk gehoorverlies, heb je vaak niet eens door hoevéél je mist, behalve dan op feestjes waar je maar vriendelijk blijft knikken en gissen wat ze in vredesnaam allemaal aan je vragen. De omgeving constateert in deze gevallen vaak veel eerder de ernst van het probleem, terwijl de slechthorende zijn handicap bagatelliseert en de aanschaf van een toestel uitstelt. Want het voorruitzicht van zo’n prothese kleurige kast achter je oor, is voor velen een schrikbeeld. Die manier van denken lijkt echter verleden tijd, door de nieuwe ‘aho’s’.
Het is namelijk niet langer een straf om met het een apparaatje rond te lopen, merkt ook Joop Beelen. Al meer dan 20 jaar drager van hoortoestellen. Vooral de laatste jaren merkt hij een omslag van toon bij slechthorenden. "Vroeger hoorde ik veel geklaag over het uiterlijk van de apparaten. Hoortoestelletjes werden vaak aangeduid met logge termen als 'proppen kauwgom achter het oor’ en men klaagde over de prothese kleur van de toestellen. Maar dat is de laatste vijf jaar steeds minder geworden”, meent Beelen.
Belangrijkste reden voor de omslag is de grootte van het toestel. Niet alleen het kastje dat achter het oor hangt is véél kleiner, maar ook de buisjes die de gehoorgang in gaan zijn drastisch verkleind en daardoor nauwelijks zichtbaar. Het ‘onzichtbare’ toestel begint er langzaam aan te komen. Zeker voor wie zijn haar een beetje laat groeien. Bovendien een enorme comfortboost voor veel dragers, die de dikke slangen in de gehoorgang van de oude apparaten als zéér onprettig ervaarden.
High tech is ook een kenmerk van de nieuwe generatie toestelletjes. Doormiddel van de bluetooth-techniek, ook veel gebruikt bij de gsm, kan je toestellen draadloos verbinden met mobiel, laptop, televisie of MP3-speler. Zelfs je hoortoestel verbinden met een fysiek persoon, zoals een spreker bij een congres of je professor bij een college, is mogelijk. Verder zijn er ook water- en vuilafstotende apparaten op de markt, voor de actieve gebruiker. De brildrager kan kiezen voor een hoorbril, ontwikkeld door de TU Delft, waarin het hoortoestel onzichtbaar verwerkt zit in het montuur.
Oprichter van Doof.nl Pascal Ursinus denkt ook dat de nieuwe generatie toestellen slim inspelen op lang gekoesterde verlangens van de slechthorende. Ursinus is ervaringsdeskundige 'pur sang' en al elf jaar bezig met zijn informatieve site. Hij werd horend geboren, later slechthorend en uiteindelijk 100% doof. Inmiddels kan hij anderhalf jaar weer horen, dankzij een zogenaamd cochleair implantaat in zijn schedel. Hij functioneert nu als een slechthorende.
"Toestelletjes worden steeds mooier en vooral onzichtbaarder.
Artikelen zoals 'het onzichtbare hoortoestel' (apparaten onzichtbaar in
de schedel ingebracht) behoren niet voor niets tot de meest populaire
artikelen op deze Doof.nl. Blijkbaar toch iets waar men zich voor
schaamt."
De industrie is gezegend met het succes van de nieuwe aho’s en hoopt
een zelfde verkoopstijging mee te maken als bij de introductie van de
in –het-oor-toestellen (iho) in 1983. De populariteit van de iho, mede
verooorzaakt omdat dat de Amerikaanse ex-president Raegan ze besloot te
gaan dragen, bracht destijds een winstgroei van maar liefst 20% mee op
de Amerikaanse markt. De super kleine aho’s lijken de hoormarkt opnieuw
op sleeptouw te nemen. In Nederland brachten de activiteiten van de
audiciens (meer dan 400 winkels) in 2004 150 miljoen Euro op, in 2005
was dat al 200 miljoen Euro. Welk deel daarvan te danken is aan de
AHO-toestellen is niet precies bekend. Maar in de VS zijn die cijfers
wel bekend. De populariteit van het kleine apparaatjes zorgde namelijk
voor een opmerkelijk hoge groei. Dankzij het toestel zag de industrie
de Amerikaanse markt in 2006 voor de vierde keer op rij met meer dan 7%
groeien. Meer dan tien keer zo veel als in de jaren 1998-2002. En in
die groei is het AHO-toestel hét product geworden. In 1998 bijvoorbeeld
was een vijfde van het totale verkochte aantal hoortoestellen in de VS
een achter-het-oor-toestel, acht jaar later was dat al meer dan een
derde.
Directeur van fabrikant Oticon, Peer Lauritsen, heeft het over het
succes van de “vorm-factor”. Oticon is één van de grootste fabrikanten
van hoortoestelletjes en ook zij introduceerde een super kleine
achter-het-oor-toestel, de Delta. Kopers van deze Delta-serie zijn
volgens Lauritsen maar liefst voor 70% mensen die voor het eerst een
toestel aanschaffen. Vooral nieuwkomers lijken dus veroorzakers van de
explosieve omzetgroei.
Maar bevorderen deze geavanceerde kleine design toestellen nou ook de
emancipatie van doven en slechthorenden? Een intrigerende vraag vindt
Ursinus.
"De industrie versterkt niet de emancipatie door onzichtbare
oplossingen te verkopen, maar mogelijk wel door mooie en met name
kwalitatief goede apparaten te verkopen. Als ze echt de emancipatie
willen versterken moeten ze zich juist niet alleen op de "oplossing"
van het probleem richten, maar ook informatie geven over het leven met
een gehooraandoening. Want slechthorend blijf je, ondanks alle mooie
apparaten. En dan? Hoe zorg je dat je partner niet gek wordt? Je
collega's je begrijpen? En veel belangrijker: je jezelf accepteert met
de beperking die je hebt?! Dat is iets dat de industrie niet op kan
lossen."
NVVS-voorlichter Hans Slijkerman sluit zich bij die mening aan.
"De emancipatie van de slechthorenden, waarin uit zich dit? Ik denk dat
emancipatie van de slechthorende meer te maken heeft met de mate waarin
in de maatschappij rekening wordt gehouden met de hoorproblemen van
slechthorenden. En ik heb vooralsnog geen reden om te veronderstellen
dat dat de laatste jaren veel beter is geworden. Over het veranderde
beeld van het hoortoestel, kan wel worden verondersteld dat dit ertoe
bijdraagt dat slechthorenden het minder bezwaarlijk vinden om een
toestel te dragen. Maar minder opvallend spreekt niet voor
emancipatoire ideeën."
Joop Beelen, ziet wel een soort emancipator in de nieuwe generatie toestellen.
In een column voor de informatieve krant ‘Oorakel’ vertelt hij een
anekdote die de recente omslag illustreert. Een knappe, vlotte, hippe
vrouw trof hem onlangs in de lift, op weg naar een vergadering. Ineens
spot ze de kleine design toestelletjes achter zijn oor. Wat een 'mooie'
toestellen! complimenteerde ze hem. Mooi! Dat was voor Beelen een
primeur, want hij had veel benamingen voor zijn toestellen gehoord,
maar zó waren zijn hulpmiddelen nog nooit beschreven. Uiterlijk is
volgens hem daarom zeker wel een emancipator. Want zo lang de drempel
steeds lager wordt een toestel te aan te schaffen, zullen de
slechthorenden eerder hun handicap erkennen en zich minder afsluiten
van de buitenwereld. Ook dát is Emancipatie.
Beelen wil met zijn NVVS blijven fungeren als spreekbuis van de doven
en slechthorenden. Want naast kleine, mooie hippe toestellen, is
verbetering van de hoorkwaliteit natuurlijk het allerbelangrijkste voor
de achterban. En daar zal hij bij de industrie op blijven aandringen,
zodat je er als slechthorende helemaal bij kunt horen.
Bron: doof.nl