Reeds acht jaar doet hij dit belangrijke werk dat naar zijn mening enigszins wordt onderschat. “Als er geen instrumentenmakers zijn kunnen heel veel apparaten in het ziekenhuis niet naar behoren blijven werken. Techniek is echt een onmisbaar onderdeel van het ziekenhuis.'”
Het is niet toevallig dat Ton instrumentenmaker is geworden. Op de lagere school kreeg hij drie keuzes voorgeschoteld: timmerman, metaalbewerking of elektromonteur. “Meer keus was er niet voor een dove. In die tijd bestonden er geen doventolken, je was verplicht je te redden met liplezen. De opleidingsmogelijkheden waren dus erg beperkt. Ik koos uiteindelijk voor metaalbewerking. Als ik nu in dezelfde positie zat, maar met alle mogelijkheden van nu, was ik een andere kant op gegaan. Een meer sociale kant of werken met dieren.”
Bij Ton op de kamer zit Arno Roeleveld die stage loopt bij Klinisch Fysicus Saar Muller. Ook hij is doof. En van een andere generatie. Opgegroeid met tolken, computers, msn en andere handige communicatiemogelijkheden ervaart hij zijn doofheid allerminst als beperkend. Hij koos voor natuurkunde. “Ik heb niet de ervaring dat mijn doofheid mij in de weg zit. Mensen zeggen niet, o jee, een dove, beter niet aannemen omdat de communicatie dan moeilijk zou worden. De nieuwe generatie loopt minder vast. Bij het NKI-AVL leer ik enorm veel. Ik vraag iedereen het hemd van het lijf.”
Een raam scheidt kantoorruimte en werkplaats. Een veiligheidsmaatregel om bij een ongeluk snel in te kunnen grijpen. Echter, in dit geval is er een bijkomend voordeel. Ton en Arno verstaan elkaar moeiteloos door het raam via gebaren, hun moedertaal. Voor hun tweede taal, Nederlands, is Ton aangewezen op liplezen of geschreven tekst. “Nederlands is voor ons wat voor anderen Frans is of eigenlijk zelfs Chinees.”
”Toen ik hier net kwam was het voor velen de eerste keer dat ze met een dove te maken kregen. Ik moest mensen informeren hoe je omgaat met doven. Liplezen bijvoorbeeld is buitengewoon vermoeiend. Je moet steeds raden wat er precies gezegd wordt. Het is te vergelijken met het aloude spel galgje. Uiterste concentratie is nodig om de ontbrekende letters in te vullen. En dat dan de hele dag door. Als de mensen het praten ondersteunen met gebaren wordt het al veel gemakkelijker. Ook oogcontact helpt enorm, evenals langzaam en duidelijk articuleren, of teksten intypen op een mobiel. We blijven proberen om van beide kanten de communicatie te verbeteren.”
Bron: Personeelsblad Nederlands Kanker Instituut - Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis / Doof.nl