voorlichters en vanaf het begin betrokken bij het project. Deenik: “Van
Noord tot Zuid en van Oost tot West, we zijn heel Friesland doorgereisd
om de verzorgingstehui-zen te bezoeken. Sommige hebben het uitstekend
voor elkaar, maar bij andere huizen is men niet goed op de hoogte over
slechthorendheid en weten gebruikers van hoortoestellen en het
personeel niet voldoende waar ze op moeten letten.”
De voorlichters gaan niet alleen, maar samen met een ander op pad,
omdat ze ‘ervaringsdeskundig’, dus zelf ook slecht-horend zijn. Tijdens
een bijeenkomst kunnen ze elkaar aanvullen en hel-pen bij het verstaan
van wat er wordt gezegd. “Dat is niet alleen praktisch, maar ook wel zo
gezellig”, vindt Deenik.
Ringleiding
Als de voorlichters binnenkomen in de tehuizen, geven ze hun ogen goed
de kost. Gladde vloeren, wanden en plafonds geven een slechte
akoestiek, en zijn dus niet prettig voor mensen met gehoorproblemen.
Een balie met glas ervoor geeft ook problemen. Deenik: “Voor we met de
voorlichting beginnen vragen we al-tijd of er een ringleiding aanwezig
is, en het verbaast ons dat die soms zelfs in recreatieruimten en
kerkzalen niet aanwezig is. Als er een ringlei-ding is, vragen we de
aanwezigen om het hoortoestel op de T-stand te zet-ten. Sommigen weten
niet of die op hun toestel is ingesteld en als dat wel het geval is,
hoe ze dat moeten acti-veren.”
Aan het begin van de voorlichtingsbij-eenkomst wordt eerst uitgelegd
hoe de middag er gaat uitzien. “We beginnen met een algemeen verhaal
over slechthorendheid. Wist je bijvoorbeeld dat er ieder jaar zo’n
100.000 slechthorenden bijkomen? Daar-onder zijn ook veel jongeren, die
be-schadigingen aan het gehoor oplo-pen door onder andere te harde
mu-ziek. Wat ouderen betreft: van de mensen boven de 70 jaar is 20%
slechthorend, boven de 75 jaar is dat 30%, en boven de 80 jaar 50%, dat
is dus de helft! Van de mensen ouder dan 85 jaar hoort zelfs 80% niet
goed meer.” Deenik benadrukt dat het belangrijk is om niet te lang te
wachten met het aanschaffen van een hoortoestel. “Hoe langer je wacht,
hoe moeilijker het wordt om er aan te wennen.
Als je gehoor al erg achteruit is gegaan en je weinig meer hoort en dan
een apparaat aanschaft, kan de overgang te groot zijn. Wat je dan wel
kunt doen is overleggen met je audicien of die het hoortoestel
stapsgewijs wil aanpassen. Je kunt zo voorkomen wat de mevrouw in het
volgende voorbeeld overkwam. Zij had een hoortoestel aangemeten
gekregen, maar kon er niks mee, want ze werd volgens eigen zeggen
‘helemaal gek’ van haar Friese staartklok. Die sloeg om het kwartier,
waar ze steeds erg van schrok. Zij was harde geluiden helemaal
ontwend.”
Ouderwetse toeters
De voorlichters laten diverse hoortoestellen zien aan de aanwezigen.
“Vroeger had je van die ouderwetse toeters, die kon iemand aan zijn oor
houden en dat werkte eigenlijk best goed. Een soortgelijk systeem wordt
nog steeds gebruikt: een slang met een trechter. Het slangetje gaat in
het oor en door de trechter kan iemand praten. Vooral niet te hard,
want het geluid versterkt enorm. Het is erg handig voor iemand die
bedlegerig is, want als je je oor met gehoorapparaat op een kussen
legt, gaat het pie-pen. In één van de verzorgingshuizen hebben ze
direct tien van deze ‘slangen’ besteld, voor iedere afdeling één.” Er
zijn de oude analoge toe-stellen die alles even hard versterken - niet
bepaald prettig - tot de moder-ne digitale toestellen, die helemaal op
het gehoor van iemand worden aangepast. Desondanks: een hoortoestel
blijft een hulpmiddel, het is geen medicijn. Dus, het horen mét een
toestel is anders dan het horen zónder.Tips voor wat betreft de
hoortoe-stellen worden ook gegeven tijdens de voorlichting: zorg op
tijd voor vervanging van de batterijen (ongeveer eens in de veertien
dagen). Het oor-stukje hoort af en toe te worden schoongemaakt en het
slangetje moet geregeld worden vernieuwd. “Bij een aantal
verzorgingshuizen hadden ze een lijstje met de data bij de medicijnen,
waarop een en ander stond vermeld. Een goede manier om het in de gaten
te houden”, denkt Deenik.
Rammelende kopjes
Een ander onderdeel van de bijeen-komsten is het benoemen van
aandachtspunten in het omgaan met slechthorendheid, en het geven van
tips. Deenik vertelt: “Voor de mensen die slecht horen geldt: wees zelf
dui-delijk, geef het aan als je iets niet goed hoort en vraag anderen
gerust om wat ze zeiden te herhalen. Voor de omgeving is het belangrijk
om de persoon aan te kijken als je iets te zeggen hebt, rustig te
praten en goed te articuleren. En heb een beetje ge-duld. Vaak is
iemand die slechtho-rend is een tijdje bezig met het uitpuzzelen van
wat er net gezegd werd, dus wacht even voor je het gaat herhalen. Ook
rammelende kopjes zijn voor een slechthorende geen pretje. Je hoort
absoluut niet meer wat iemand zegt.”
Eigenlijk is het allemaal niet zo moei-lijk. Het kost misschien iets
meer moeite en het vraagt enig geduld, maar het levert wel het nodige
op. “Slechthorenden raken gemakkelijk in een isolement. Als je dat met
een paar aanpassingen kunt voorkomen, is dat een goede zaak.”
Apart kader!
Met het project: Voorlichting over ouderdomsslechthorendheid in
verzorgingshuizen en vepleeghui-zen wil het FCDS een
bewustwor-dingsproces op gang brengen. Er wordt voorlichting gegeven
aan bewoners, familie, personeel, en vrijwilligers over de problemen
die slechthorendheid met zich meebrengt. Er wordt aan gewerkt om
‘hoorzorg’ in de nabije toe-komst onderdeel te laten zijn van de totale
zorg in verzorgings- en verpleeghuizen.
Doofheid en slechthorendheid vraagt aanpassing van twee kanten.
Omgaan met slechthorendheid en doofheid vereist niet alleen
van de be-trokkenen zelf het nodige, maar ook van de omgeving. Als
iemand drie keer vraagt wat zeg je, kan dat behoorlijk irritant zijn,
dus enig geduld is wel op zijn plaats. Met een slechthorende collega op
het werk moet je re-kening houden, niet alleen op de werkvloer, maar
ook zeker in verga-deringen: niet door elkaar praten, geen onnodig
lawaai (rammelende koffiekopjes), geen onderonsjes, en geregeld even
herhalen/samenvatten wat er is gezegd.
Het Fries Centrum voor Doven en Slechthorenden (FCDS) wil een
be-wustwordingsproces op gang brengen, zowel bij de maatschappij als
bij slechthorenden en doven. Aan het woord is Albertsje Spliethoff van
het FCDS. Veel mensen hebben er geen weet van wat onze doelgroep
allemaal voor problemen tegenkomt in het dagelijks leven. Wij
signaleren be-lemmeringen en willen bereiken dat slechthorenden en
doven zo goed mogelijk kunnen meedoen in de maatschappij. Het FCDS is
een vrij-willigersorganisatie, alle activiteiten worden in principe
gedaan door mensen van de doelgroep. Zij kunnen als geen ander uit de
doeken doen waar ze tegenaan lopen.
Toegankelijkheid
Naast de basisvoorzieningen die het FCDS biedt, wordt er veel gewerkt
in tijdelijke projecten. Spliethoff: ?Het mooie daarvan is dat je een
stevige impuls geeft aan bepaalde zaken, waarna er op doorgegaan kan
worden. De afgelopen jaren hebben onze vrijwilligers voorlichting
gegeven in verzorgings- en verpleeghuizen. (Elders in dit blad meer
hierover). Een ander project is het stimuleren van het toegankelijk
maken van de WMO-loketten voor slechthorenden en doven: een auditieve
hellingbaan. Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat een toegang tot een
ge- bouw rolstoelvriendelijk is door middel van een hellingbaan, zegt
Spliethoff. Voor de mensen van onze doelgroep is het binnenkomen in een
gebouw niet zo zeer de moeilijk-heid tenzij er een intercom gebruikt
wordt. Maar eenmaal binnen ont-staan er vaak wel degelijk problemen.
Een balie met glas ervoor maakt communiceren lastig, en medewerkers van
instanties weten vaak niet goed hoe ze met doven en slecht-horenden
moeten omgaan. Terwijl met een simpele ringleiding al een deel van de
problemen is opgelost. Een beeldscherm is ook een handig hulpmiddel als
je mondeling of met gebaren iets niet duidelijk kunt maken.
112
Je staat er als horende niet zo bij stil, maar als je slechthorend of
doof bent en een hulpdienst wilt inschakelen - 112: politie, ambulance,
brandweer-, dan heb je een probleem. En wat als je in de trein zit en
er wordt omge-roepen dat je moet overstappen, om-dat deze trein niet
verder gaat. Ineens zie je iedereen opstaan en richting deuren lopen.
En jij hebt geen idee wat er aan de hand is. Het zijn zo maar een paar
voorbeelden van waar je mee te maken krijgt als je niet of niet goed
kunt horen.
Er is nog een lange weg te gaan, maar meestal is het onwetendheid en
geen onwil van de omgeving om slechthorenden en doven tegemoet te
komen. Het FCDS blijft zich in-zetten om partijen dichter bij elkaar te
brengen.
Bron: Het Sein / DovenTV