Onderwijsinspectie
Daar komt nog bij dat het speciaal onderwijs met grote problemen kampt. De rapportages van de onderwijsinspectie zijn ronduit vernietigend. Het aantal kinderen dat zonder diploma school verlaat is enorm hoog. Van de kinderen met psychische problemen en gedragsproblemen - de snelst groeiende groep in het speciaal onderwijs en ook in de Wajong - haalt slechts 5% een diploma! Bovendien is het onderwijs er nauwelijks op gericht om de kinderen daadwerkelijk op een beroep voor te bereiden. Het komt bijvoorbeeld voor dat iemand een bepaald diploma niet krijgt omdat hij wegens slechthorendheid het mondeling Engels niet heeft gehaald. Geen wonder dus, dat heel veel kinderen rechtstreeks in de Wajong verdwijnen.
Natuurlijk, het beleid is er de laatste jaren op gericht om kinderen
met een beperking wel mee te laten draaien in het reguliere onderwijs.
(De bekende rugzak-regeling) Ook hier zijn de cijfers ontluisterend.
Het aantal kinderen in het speciaal onderwijs neemt nog steeds sterk
toe, ondanks deze regeling. Van ruim 45 duizend in 2000 naar ruim 60
duizend in 2005. En het aantal kinderen in het reguliere onderwijs met
speciale begeleiding is in die tijd gegroeid van 10 duizend naar 18
duizend. Kortom, het enige dat is veranderd, is dat we steeds meer
kinderen weten aan te wijzen met wie iets mis is. En het overgrote deel
daarvan gaat nog steeds naar het speciaal onderwijs. Bij kinderen met
gedragsproblemen is dat zelfs 75%.
Deltaplan
De conclusie moet zijn dat het ingezette beleid onvoldoende werkt. Een
Deltaplan voor het onderwijs is nodig, zodat de kinderen van nu straks
niet levenslang aan de zijlijn staan. Participatie moet daarin het
leidende beginsel zijn. Dus moeten kinderen als het even kan meedraaien
in het regulier onderwijs. Daarvoor zijn ingrijpende veranderingen
nodig. Denk aan expertisebevordering bij leraren, verbetering van
ondersteuning voor leerkrachten, verandering van mentaliteit op
scholen. Verder is ook een andere benadering nodig bij de
indicatiestelling. Die moet gaan om wat kind wel kan. Nu staat het
niet-kunnen centraal.
Daarnaast moet het speciaal onderwijs veel ambitieuzer worden in zijn
doelstellingen. Voor een deel van de kinderen is een reguliere baan
geen optie. Bij de rest moet het onderwijs gericht zijn op
arbeidsparticipatie. Daarbij zijn bijvoorbeeld ook goede stages van
groot belang, als eerste contact met het beroepsleven.
Het kabinet wil nu de toegang tot de WAJONG beperken. Dat is het paard achter de wagen spannen. Het kabinet moet er allereerst voor zorgen dat kinderen met een beperking dezelfde kansen krijgen op passend onderwijs als ieder ander kind. Dat is nu absoluut niet het geval. Met alle gevolgen van dien.
Ad Poppelaars is directeur van de Chronisch zieken en Gehandicapten
Raad, het overkoepelend orgaan van ruim 150 chronisch zieken- en
gehandicaptenorganisaties.
Bron: CG-Raad / DovenTV