Het UWV vergoedt de kosten van de inschakeling van een tolk gebarentaal door doven voor bijvoorbeeld het volgen van onderwijs. Dove mensen krijgen een toekenning voor het inzetten van een tolk en machtigen vervolgens het UWV om de tolk rechtstreeks te betalen. Tot 1 januari 2009 werden tolkopdrachten die binnen 48 uur voor aanvang van de opdracht werden geannuleerd, door het UWV vergoed.
Met ingang van 1 januari heeft het UWV eenzijdig wijzigingen in de vergoedingsregeling doorgevoerd. Een belangrijke wijziging hierbij is de nieuwe regeling voor opdrachten die te laat worden geannuleerd. Daarbij wordt nu door het UWV een onderscheid gemaakt tussen “verwijtbare” en “niet-verwijtbare” annuleringen. Wanneer dove mensen zelf schuldig zijn aan de annulering is er sprake van een verwijtbare annulering, en stelt het UWV dat de tolk de klant de rekening dient te sturen.
Voor annuleringen die niet verwijtbaar zijn aan de klant beweert het UWV dat in de vergoeding aan de tolk reeds een compensatie is opgenomen. Dit is onjuist en is in strijd met eerder gemaakte afspraken tussen het UWV en de NBTG.
De NBTG vindt dat deze wijziging voor een onwerkbare en zeer ongewenste situatie zorgt. Het UWV legt op deze wijze de verantwoordelijkheid voor het bepalen of de opdracht verwijtbaar of niet verwijtbaar is geannuleerd bij de tolk. De controlefunctie die de tolk op deze manier zou krijgen schaadt de vertrouwensrelatie met de dove klant.
Nog afgezien van de praktische incassoproblemen, worden de meeste opdrachten ook volledig buiten de schuld van de dove klant geannuleerd. Bijvoorbeelddoordat een les plotseling uitvalt of doordat een vergadering niet doorgaat. Het UWV schuift de annuleringsproblematiek nu volledig op het bord van de tolk gebarentaal en biedt daarvoor geen afdoende compensatie, in tegenstelling tot eerder gemaakte afspraken. De tolkvoorziening wordt op deze manier ook door het UWV in gevaar gebracht. Er zullen immers moeilijker tolken te vinden zijn voor opdrachten die relatief vaak geannuleerd worden. Een voorbeeld hiervan zijn tolkopdrachten in het onderwijs, een setting waarbij het nu juist zo van belang is dat tolken worden ingezet.
In de afgelopen jaren zijn wijzigingen in de regeling steeds in overleg tussen het UWV en de NBTG vastgesteld. De nu vastgestelde regeling is echter eenzijdig vastgesteld en volledig in strijd met de afspraken, zoals die tijdens een eerdere bemiddelingspoging onder leiding van de Vereniging Platform Zelfstandige Ondernemers (PZO) tussen het UWV en de NBTG zijn gemaakt. De NBTG heeft getracht overleg te voeren met het UWV en het betrokken ministerie (SZW) over een wijziging van de annuleringsregeling, daar de nu voorgestelde regeling onevenwichtig is en in de praktijk niet uitvoerbaar. Het is echter niet mogelijk gebleken om in goed overleg met het UWV tot een naleving van de gemaakte afspraken en een goede oplossing te komen. Voor de NBTG en de individuele tolken gebarentaal is de maat nu vol. Zij maken zich ernstig zorgen over de toegankelijkheid van de doventolkvoorziening en de positie van tolken gebarentaal en stappen daarom nu naar de rechter.
In kort geding eisen de NBTG en de individuele tolken daarom opschorting van de nieuwe vergoedingsregels en constructief overleg met het UWV om tot een oplossing te komen die recht doet aan de belangen van alle partijen die bij de tolkvoorziening zijn betrokken.
Het kort geding, waarbij de NBTG en de individuele tolken worden vertegenwoordigd door mr Menno Jansen en mr Nathalie Wolters van Van Diepen Van der Kroef advocaten te Haarlem, dient op 11 maart a.s. om 15.00 uur bij de Rechtbank in Amsterdam.
Bron: NBTG - DovenNieuws.eu