aandacht krijgt. Hoorapparaten zijn leuk. Je kunt zelf bepalen of je wilt horen of niet. Als je ruzie hebt, druk is of er is veel lawaai, zet je ze gewoon uit.
Hoorapparaten gaan ook met de tijd mee. Je hebt ze in allerlei kleuren en maten. Oorstukjes zijn ook hipper geworden. Je kunt ze nemen met een strikje, voetbal, strepen enz. Als je ringleiding hebt, kun je de tv heel goed verstaan en je hoort verder niet wat er om je heen gebeurt. Ik kon zelf op mijn kamer horen wat er op tv beneden was.
Voor school heb je soloapparatuur. Die zijn ook hipper tegenwoordig.’Ik ben opgegroeid met het merk Solaris. Dat zijn 2 kastjes, een voor jezelf en een voor de leraar. Om mijn kastje vast te houden, had mijn moeder een zakje gemaakt. Leuk toch?
Nu heb je de moderne apparatuur waarbij de docent een cool staafje heeft en jezelf 2 kleine schoentjes voor op je hoorapparaat en nog meer andere merken en stijlen. Mijn soloapparatuur lag altijd bij de conciërge, waardoor ik een goede band had met de conciërge. Op school mocht ik de luistertoetsen alleen maken en werd een speciale telling op mij toegepast. Zo haalde ik die testen wel.
Ik moest elk jaar mijn gehoor laten testen, dat was heel leuk. Samen met mijn moeder 1 dagje weg van school en daarna lekker shoppen. Je hebt geen last van het gesnurk van je partner. Je hebt geen last van het onweer en verkeer buiten. Harde geluiden zijn gedempter.
Als ik naar een dovenfeest ga hoef ik alleen maar mijn hoorapparaten uit te zetten. Alle anderen moeten met veel moeite een oordopje erin proppen. De omroepen in de trein en op het station hoor ik niet goed, maar ik kan daarna naar mensen toegaan om te vragen wat er is gezegd, zo maak je ook sociale contacten…
In de trein zet ik soms mijn hoorapparaten uit en doe ik alsof ik doof ben. Het is leuk om te zien of mensen rekening met je te houden en hoe ze met je omgaan. Vaak gebeurt het dat mensen dan Engels tegen je gaan praten! Huh?
Wat ook leuk is, is gebarentaal. In het begin leerde ik dat om later gewoon les te geven. Maar nu merk ik dat ik gebaren in de dagelijkse communicatie heel prettig vind en ook nodig heb. Gebarentaal is een extraatje en je hebt er geen communicatieproblemen mee.
Tegenwoordig heb je veel hulpmiddelen. Bijvoorbeeld een trilwekker, flitssysteem, fietsplaatje SH, badges met “Spreek duidelijk dan versta ik je beter”, boekjes, websites, mobieltjes, ondertiteling.
Als slechthorende in deze maatschappij hoef je niet meer geïsoleerd te voelen. Er is veel……je moet het wel weten en opzoeken.
Zelf
maak ik ook altijd grapjes over mijn slechthorendheid en ik kan er
altijd om lachen als er iets gebeurt. Het is ook wel nodig om dat te
doen. Je moet zelf open staan, dan zullen anderen er ook luchtiger mee
omgaan. Je wilt geen beladen sfeer als er over slechthorendheid wordt
gepraat. Als slechthorende moet je een dikke huid hebben. Er zullen
altijd grapjes over worden gemaakt, maar het is leuker als je die zelf
maakt. Dan hebben mensen ook meer interesse in jou en je
slechthorendheid.
We moeten niet zeuren om hoe weinig we nog horen, maar blij zijn om wat we WEL kunnen horen. Je kunt nog horen en genieten van het geluid. Ik hoor vogels fluiten, wind blazen, bladeren ruisen, regenen, muziek. Ik kan nog bellen en mezelf horen praten. Slechthorend zijn is zo slecht nog niet. Je moet wel de nadruk leggen op de lusten. Op een gegeven moment leer je ermee te leven en je niet te irriteren op elk lastje.
Bron: doof.nl