Voor spreken geldt volgens Ostry hetzelfde.
Na
een leven lang te hebben gepraat, zijn de spierbewegingen van de mond
opgeslagen in het motorisch geheugen. De hersenen weten dus eigenlijk
hoe de mond precies moet staan wanneer een bepaald woord wordt
uitgesproken. Om deze theorie te testen bedacht Ostry een experiment
met vijf doven die een soort robotarm om hun kaken gemonteerd kregen.
Hij
liet ze woorden nazeggen die op een beeldscherm verschenen, maar elke
keer tijdens het uitspreken duwde de robotarm de kaak van de doven een
paar millimeter opzij. Direct was te zien dat de mond zichzelf
corrigeerde of compenseerde voor de goede stand. De doven zelf waren
zich nergens iets van bewust. Ostry denkt dat motorische spraaktraining
een belangrijk hulpmiddel kan zijn bij stottertherapie en andere
spraakproblemen.
bron: Nature Neuroscience/ Het-Sein - DovenTV