Werelddovendag.
Amsterdam, 27 september 2008
Dames en heren,
Zoals
u wellicht weet, ben ik de afgelopen maanden een paar keer in Peking
geweest. Daar mocht ik getuigen zijn van de Olympische Spelen en de
Paralympische Spelen. Geweldige sportieve evenementen waar miljarden
mensen over de hele wereld naar keken. Helaas nemen dove atleten zelden
deel aan deze spelen. Doven hebben hun eigen Spelen, de Deaflympics.
Volgend jaar vinden de zomerspelen in Taiwan plaats.
Hieruit
blijkt dat dove mensen in onze samenleving soms een bijzondere positie
innemen. Ik ben me daar terdege van bewust. De afgelopen decennia is er
al veel ondernomen om deze positie minder bijzonder te maken. We
streven ernaar dat doven net als alle andere mensen kunnen deelnemen
aan onze samenleving en zich daar niet van buitengesloten voelen.
Dat
heeft al tot veel positieve resultaten geleid. De situatie van doven is
niet meer te vergelijken met die van een halve eeuw geleden. Maar dat
betekent niet dat er niks meer te verbeteren valt. Dat geeft u zelf ook
aan met deze knelpuntennotitie.
U begrijpt dat ik de tien
punten die er in staan nog niet allemaal goed heb kunnen bekijken. Ik
ga dat binnenkort doen en wil dan met u nagaan hoe we de genoemde
knelpunten kunnen oplossen.
Daarop vooruitlopend wil ik nu een
paar onderwerpen bespreken waarvan ik weet dat ze sterk leven onder
doven en waarvan u graag wilt weten hoe ik er over denk.
Ik begin met de Nederlandse Gebaren Taal.
Ik wil nog eens duidelijk vaststellen dat de gebarentaal in Nederland politiek en maatschappelijk is erkend.
In
plaats van een algemene, wettelijke erkenning van de gebarentaal, is
gekozen voor een pragmatische benadering. Dat betekent dat dove mensen
altijd gebarentaal kunnen gebruiken. En als zich daar problemen bij
voordoen, zal de landelijke of de lokale overheid een praktische
oplossing zoeken.
Zo hebben bijvoorbeeld al veel gemeenten gezorgd
voor een doventolk in het gemeentehuis. Als u naar een gemeenteloket
gaat, kunt u aangeven gebruik te willen maken van deze tolk. Soms is er
echt een tolk aanwezig, maar vaak is er iemand via een webcam bij het
gesprek aanwezig. Dankzij deze techniek kunnen ook kleinere gemeenten
gebruik maken van de doventolk.
Ook in het onderwijs is de
gebarentaal volledig geïntegreerd. Het ministerie van OCW heeft geld
beschikbaar gesteld voor tweetalig onderwijs. Bovendien ontvangt het
Nederlands Gebarencentrum subsidie voor de ontwikkeling en het beheer
van de gebarentaal en studeren elk jaar steeds meer tolken af aan de
Hogeschool Utrecht. Dit zijn allemaal ontwikkelingen die er aan moeten
bijdragen dat doven makkelijker kunnen communiceren in onze
samenleving.
Met deze maatregelen en door de politieke en
maatschappelijke acceptatie van de gebarentaal, kunnen doven goed
participeren in de Nederlandse samenleving. En daarmee sluit Nederland
voor een belangrijk deel aan op het verdrag van de Verenigde Naties uit
2007 dat handelt over de rechten van mensen met een handicap. Momenteel
gaan we na in hoeverre er nog meer maatregelen moeten worden genomen om
volledig te kunnen voldoen aan dit verdrag. En wellicht leidt dat in
sommige gevallen tot aanpassing van de wetgeving. Welke gevolgen dit
heeft voor de gebarentaal is nu nog niet te overzien. Ik hou u op de
hoogte!
Een ander onderwerp dat voor dove mensen - en
overigens voor iedereen met een handicap - van belang is, is wat
Engelsen empowerment noemen. In goed Nederlands zeggen we: het leren
opkomen voor jezelf. De titel van dit congres: doofzichtbaar, sluit
daar mooi op aan. Met deze titel zegt u dat doven zichzelf niet moeten
verstoppen, maar zich juist moeten laten zien. Ze moeten voor zichzelf
opkomen. Ze moeten mondig zijn.
Ik zei aan het begin al dat
iedereen moet kunnen deelnemen aan onze samenleving. De overheid wil
daarbij de nodige ondersteuning verlenen. Onder meer door er voor te
zorgen dat het onderwijs ook voor doven toegankelijk is en dat er bij
het gemeenteloket een communicatievoorziening is voor doven.
Maar
dat alleen is niet voldoende. Mensen moeten ook zelf actie ondernemen.
Ze zullen zelf naar het gemeenteloket moeten om duidelijk te maken wat
ze willen.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning gaat daar ook
vanuit. Mensen moeten op lokaalniveau duidelijk maken wat ze willen.
Dan weet de gemeente welke problemen en wensen er leven onder de
bevolking en kan ze daar actie op ondernemen. Dat geldt voor een
groepje ouders, dat graag meer speelgelegenheid wil in een buurt, maar
dat geldt ook voor dove mensen die iets gedaan willen hebben. Voor
zichzelf, of voor anderen.
Het feit dat er in een gemeentehuis
misschien geen tolk gebarentaal is, is geen reden om je niet bij een
loket te melden. Als nooit een doof iemand naar dat loket gaat, zal de
gemeente ook niet snel maatregelen treffen om met doven te
communiceren. Dat gebeurt niet uit onwil, maar uit onwetendheid. Daarom
moet je je als dove laten zien, je mondig opstellen. Dan kun je dingen
in beweging zetten. En dan maak je het ook voor andere doven
gemakkelijker.
De WMO is daarom geen belemmering voor mensen
met een handicap, ook al behoren ze soms tot een kleine minderheid in
een gemeente, maar is juist een mogelijkheid. Anders gezegd: gemeenten
zijn verplicht goed naar hun bewoners te luisteren, maar dan moet u wel
laten weten dat u er bent!
Belangenorganisaties kunnen daarbij
een ondersteunende rol spelen. Zij kunnen er voor zorgen dat doven
beter geïnformeerd zijn en zich mondiger opstellen.
Ik weet dat het Dovenschap daar al mee bezig is. De training Voorvechters is daar een voorbeeld van.
Een
ander goed initiatief van het Dovenschap vind ik de handreiking voor
gemeenten. Hierin staan oplossingen voor problemen die kunnen ontstaan
tussen doven en gemeentelijke loketmedewerkers.
Ik ga er
vanuit dat er - aan de hand van de knelpuntennotitie- meer projecten
worden bedacht om de positie van doven nog verder te verbeteren.
Dames en heren, ik ga afsluiten.
Ik
vind het erg leuk dat ik u hier vandaag heb mogen toespreken op dit
doofzichtbaar-congres. Ik zei het al, ik vind het een prima initiatief
om meer nadruk te leggen op de aanwezigheid van doven in onze
samenleving. Ik ben er van overtuigd dat u daardoor u positie in de
samenleving versterkt en dat dan steeds meer mensen en organisaties
zich er van bewust worden dat ze rekening moeten houden met doven. Ik
zal u hierbij zoveel mogelijk ondersteunen.
Bron: Nieuwsbank - DovenNieuws.eu