allerlei hobbels en kuilen op de route.
Iedereen zou gelijk moeten zijn ,,We maken het elkaar soms zó moeilijk,’’
klinkt het oprecht uit zijn mond. Daarmee geeft de Woerdenaar onbedoeld de
kern weer van wat hij probeert te voorkomen: dat doven obstakels tegenkomen
op hun ‘geloofsroute’.
Van Dijke is een van de drie dovenpastors in Nederland. Zijn werkgebied loopt
van Den Helder tot Aalten. Een gemeente met zo’n vijfhonderd leden,
verspreid over vier provincies (Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Holland en
Gelderland). Dat brengt natuurlijk nadelen met zich mee, zoals lange
reistijden en wisselende kerken. Maar het biedt ook voordelen. Zo zijn
gemeenteleden eerder geneigd te komen naar de speciaal voor hen
georganiseerde diensten. Bovendien zijn het vaak socialere samenkomsten dan
reguliere kerkdiensten, door het ontmoetingskarakter. Vaak wordt er
gezamenlijk gegeten.
Dat Van Dijke nu zó vol passie kan vertellen over zijn werk, had hij vier jaar
geleden niet kunnen vermoeden. Toen hij voorging in een dienst voor doven en
slechthorenden in verpleeghuis Weddesteyn, beviel het de luisteraars dat Van
Dijke na de dienst echt de tijd nam voor doven. ,,Ik dacht toen: wie is hier
nu de dove? Ik stond aan de zijlijn, tussen al die niet-horenden. Ik maakte
mee wat een dove tussen de horenden meemaakt en dat intrigeerde me. Ik vond
het niet kloppen, dat ik deze mensen niet eens zonder een tolk met
gebarentaal het evangelie kon vertellen, voelde me onthand.’’
Toen de luisteraars hem vroegen na te denken over een overstap van de
gereformeerde kerk naar het dovenpastoraat, bedankte Van Dijke. ,,Daar
achtte ik mezelf niet toe in staat.’’ Maar ze kwamen om de twee maanden
terug. ,,Toen besloot ik dat een definitief ‘nee’ nodig was, of dat ik
serieus moest nadenken over de vraag waarom ze juist bij mij kwamen. Als dit
soort signalen op je afkomen, moet je die niet negeren, bedacht ik me. Want
misschien werkt God wel zo.’’
Een roeping? Hij schrikt bijna van de vraag. Maar na enig peinzen en overleg
met zijn vrouw volgt toch een huiverig ‘ja’. De Woerdenaar besloot daarom
niet lang voor zijn vijftigste verjaardag een volkomen andere weg in te
slaan. Veel, zo niet alles is veranderd. Want waar een gewone kerkdienst vol
klank, moeilijke woorden, beeldspraak en poëzie zit, wordt in een
dovendienst een andere, visuele taal gebruikt.
,,Maar in de beperking toont zich de meester. Er zijn minder gebaren dan er
woorden zijn, maar de communicatie is zeker niet kinderachtig. Diensten en
andere ontmoetingen komen juist sneller to the point. Ik heb heel erg moeten
leren werken met die beperking en met andere mogelijkheden van taal. Het
dwingt je bewust te zijn van wat je écht wilt zeggen, de kernboodschap. Je
schrapt het onnodige eerder.’’
Van Dijke wikt en weegt zijn woorden. Hij praat heel rustig en maakt zijn
zinnen netjes af. ,,Doofheid gaat gepaard met een klanktaalprobleem,’’ gaat
hij bevlogen verder. ,,Doven luisteren met hun ogen. Ze spreken via
lichaamstaal.’’
Daarmee werd de predikant al binnen een dag pijnlijk geconfronteerd. Hij ging
op bezoek bij een ernstig zieke dove in het ziekenhuis en kwam in een volle
zaal. Terwijl Van Dijke zelf nauwkeurig iedereen scande, bleek de dove
direct te hebben gezien dat hij de pastor was. Van Dijke vroeg de man of hij
pijn had, terwijl de patiënt al volop non-verbale signalen had afgegeven,
dat hij op dat moment erge pijn had.
,,Ik besef dat ik nooit zo goed zal leren communiceren als een dove van nature
kan. Je ziet details niet, bent te gespitst op horen. Maar je geeft het
evangelie wel heel letterlijk handen en voeten op deze manier. Je werkt heel
visueel zoals met een beamer. En geeft vaak extra uitleggende woorden bij
moeilijke bijbelteksten.’’
Al kost dat vele visuele wel extra moeite, weet hij. ,,Want kijken is tien
keer zo vermoeidend als luisteren, je moet je heel goed focussen. Wat dat
betreft zijn doven net als horenden, hun gedachten dwalen ook vaak af
tijdens een preek.’’
Toch is er ook een belangrijk verschil, zo is Van Dijke opgevallen. ,,Ik kreeg
onlangs een mailtje van een dove die vroeg naar het thema van de
kerstdienst, om rondom dat thema de aankleding te verzorgen.
Helaas staat alles rond kerst steeds vaker in het teken van deze aankleding en
vergeten we waar het kerstfeest ook alweer over gaat. We zijn heel veel
bezig met middelen. Maar waarom sturen we kaarten? Waarom versieren we de
boel? Besef dat dit middelen zijn om iets te communiceren. Ik ben steeds
meer van mening dat doven sneller tot de kern komen, alles slimmer
aanpakken. Horenden doen het vaak onhandig en omslachtig, met omhaal van
woorden.’’
Bron: AD.nl