prachtige landschap heeft hij niet. Geen tijd voor: “Er moest gewerkt worden.” ‘Zo snel mogelijk zo veel mogelijk televisieondertiteling in Europa!’, luidt kort samengevat een van de voornaamste doelstellingen van de Europese federatie van ouders van dove en slechthorende kinderen (FEPEDA). Als bestuurslid onderstreept Heerlenaar Coenen dat helemaal. Omdat nog heel wat plooien gladgestreken moeten worden voordat deze missie is volbracht, is regelmatig overleg nodig of dient een kijkje in de keuken genomen te worden van de BBC, die het belang van ondertiteling hoog in het vaandel heeft staan. Wat heet: de Engelse omroep is medio jaren zeventig van de vorige eeuw de eerste in de wereld die het speciaal voor het ondertitelen van televisieprogramma’s voor doven en slechthorenden ontwikkelde Teletekst – ‘Ceefax’ heet het in Engeland, wat een verbastering is van ‘see facts’ – introduceert. Overleg en BBC-bezoek waren dan ook de reden van Coenens recente overzeese bezoeken.
“Ze hebben weer wat nieuws!”, vertelt de 71-jarige oud-medewerker van Ahold. “Naast ondertiteld, worden tekenfilms nu ook meer gevisualiseerd. Voorbeeld: bij de tekst ‘de hond is vrolijk’ mag de hond niet van de kijker af lopen, maar dient deze naar de kijker toe te lopen, mét een vrolijk gezicht. Dat heeft de BBC afgesproken met de Engelse nationale ouderorganisatie van dove kinderen. Verder is overeen gekomen dat er in kinderprogramma’s vaker dove en slechthorende kinderen moeten voorkomen, er een rol in moeten spelen.”
Wetgeving en welwillendheid bij de omroepen zorgen er voor dat Engeland wat betreft ondertiteling in Europa nog steeds op nummer één staat. “Zo lang er Europees niks geregeld is, zal dat ook wel altijd zo blijven”, vervolgt Coenen, zelf vader van een slechthorende zoon. “In sommige EU-landen staat de ondertiteling echt nog in de kinderschoenen en heb je als dove of slechthorende kijker, kind of volwassene, gewoon pech; blijf je van haast alles verstoken, nieuws zowel als entertainment.”
Andere landen laten een positiever beeld zien. “In bijvoorbeeld
Nederland heeft de wetgever gezegd dat de publieke omroepen in 2011
minimaal 95% van hun programma’s ondertiteld moet hebben. Voor dit jaar
is dat 85%. Voor de commerciële omroepen, die geen overheidssubsidie
krijgen, ligt dat anders, namelijk 15% nu en 50% in 2011. Zij geven
vaak als argument ‘dat het te duur zou zijn’. Het aandeel ondertiteling
bedraagt echter gemiddeld ongeveer 1% van de productiekosten van een
programma…”
De RTL-zenders vormen overigens een uitzondering op de genoemde eis.
“Voor hen geldt de wettelijke verplichting niet. Dat komt omdat de
RTLzenders officieel Luxemburgs zijn.”
Volgens Coenen en zijn collega’s zou een Europese standaardisatie van wetgeving dé oplossing zijn. “Daarmee creëer je duidelijkheid en kom je het snelst bij ons voornaamste doel: ‘media for all’.” Maar hoe krijg je Europa zover? “Onder meer door constant druk uit te (blijven) oefenen op Europarlementariërs. Door ze op het belang van en het recht op ondertiteling voor jong en oud te blijven wijzen. En dat niet alleen doven en slechthorenden er bij zijn gebaat, maar ook andere groepen, zoals ouderen en allochtonen. Bovendien heeft een Engels onderzoek uitgewezen dat ook kinderen met spraaktaal moeilijkheden (ESM) baat hebben bij ondertiteling.”
Naast FEDEPA-bestuurslid, is Guus Coenen penningmeester van FOSS, de Nederlandse federatie van ouders van slechthorende kinderen en van kinderen met spraak-taal moeilijkheden. Als lid van dat orgaan voert hij thans eenzelfde ‘druk’-campagne richting Limburgs parlementsleden als met de Fedepa naar de Europarlementariërs.
“Regionale zenders krijgen voor de ondertiteling geen financiële steun van de centrale overheid, maar moeten bij de provincie aankloppen. L1 heeft dat gedaan. Met als resultaat dat sinds juni 2008 de nieuwsuitzendingen ondertiteld worden. De omroep en de Provincie zorgen voor de financiering, ieder voor de helft. Over een half jaartje echter loopt het project af. L1 wil er mee verder, maar kan de kosten niet alleen ophoesten. Springt de provincie niet bij, dan is tien procent van de Limburgers, om zoveel mensen gaat het, de pineut.”
Gedeputeerde Wolfs zal de verlenging van het project waarschijnlijk binnenkort voorleggen aan Provinciale Staten. Hoe groot Guus Coenen de kans op succes inschat? “Moeilijk te zeggen. Weet je wat het vaak is? Pas als iemand in zijn directe omgeving een dove of slechthorende weet, groeit het begrip voor de situatie waarin zo iemand zich bevindt en wordt er gehandeld. Een mooi voorbeeld in deze vormt de president van Ierland. Die heeft een dove broer. Meteen na zijn inauguratie heeft de president werk gemaakt van de ondertiteling van televisieprogramma’s. In een mum van tijd was het aantal ondertitelde uitzendingen verdubbeld.”
Wat hij de Limburgse politici in elk geval zal voorleggen, is de volgende vraag: ‘Waarom hebben Engelse en Franse tv-series eigenlijk ondertiteling?’ “Ze zullen waarschijnlijk zeggen: ‘Nou gewoon, anders begrijp je het niet of maar half’. Waarop ik zal zeggen: en als je doof of slechthorend bent, geldt dat ook voor Nederlandstalige tvprogramma’s.”
Bron: De Trompetter editie Heerlen, nummer 23
Door: Rob Willems
Fotobijschrift: Guus
Coenen, op bovenstaande foto poserend met zijn slechthorende zoon
Patrick, zet zich in om zoveel mogelijk televisieprogramma’s
ondertiteld te krijgen. Voor zijn vrijwilligerswerk werd hij in 1997
koninklijk onderscheiden. Hij richt zijn pijlen niet alleen op de
politiek, maar ook op het bedrijfsleven. “We maken ons sterk voor het
ondertitelen van reclameboodschappen op televisie. De anderhalf miljoen
doven en slechthorenden in Nederland zullen voor adverteerders toch
zeker interessant zijn?”
Bron: doof.nl